Hoeveel koopkracht verliest spaargeld met negatieve rente?

Hoeveel koopkracht verliest spaargeld met negatieve rente?

Spaarders die meer dan een ton op de bankrekening hebben staan leveren jaarlijks bijna 4% aan koopkracht in. De spaarrente compenseert al lang niet meer voor de vermogensbelasting, laat staan voor de officiële inflatie. Voeg daar negatieve rente aan toe en je bent een dief van je eigen portemonnee als je veel geld spaart. In tien jaar tijd verdampt een derde van je koopkracht, terwijl je over een periode van twintig jaar zelfs meer dan de helft verliest. En dat is niet altijd zo geweest, want in de jaren '90 was de spaarrente nog voldoende om je vermogen te laten groeien. Wat zijn de alternatieven voor sparen?

Van jongs af aan hebben we geleerd dat het belangrijk is om te sparen. Niet alleen om grote aankopen te kunnen doen, maar ook om een buffer op te bouwen voor financiële tegenvallers. Sparen leverde ook nog eens geld op, want door de rente bouwde je door de jaren heen steeds meer vermogen op. Die tijd is voorbij, want sinds de financiële crisis en de coronacrisis is de spaarrente alleen maar verder gedaald. Inmiddels betaal je bij alle grote Nederlandse banken zelfs een half procent negatieve rente op spaartegoeden boven de €100.000 tot €150.000.

Sparen kost geld

In de jaren negentig was een spaarrente van 5 tot 7 procent nog gangbaar, waardoor je als spaarder voldoende rendement haalde. Maar door een aanhoudende daling van de rente levert sparen de laatste jaren steeds minder op. Gecorrigeerd voor de officiële inflatie en de vermogensbelasting is het rendement van spaargeld al jaren negatief. Zeker voor vermogende spaarders, want die betalen ook nog vermogensbelasting aan de overheid en rente aan hun bank. Zelfs als we uitgaan van officiële inflatiecijfers - die bijna niemand meer gelooft - is sparen op een bankrekening dus een goede manier om koopkracht te verliezen.

Hieronder ziet u het effectieve rendement op spaargeld over de afgelopen dertig jaar. We haalden cijfers van de spaarrente van De Nederlandsche Bank en inflatiecijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De vermogensbelasting hebben we voor de periode van 1991 tot en met 2016 vastgesteld op 1,2%. Voor de laatste vijf jaar hanteerden we de nieuwe methode van de Belastingdienst om het fictieve rendement te berekenen. Daarmee komen we uit op een iets hogere vermogensbelasting die rond de 1,3% schommelt. We zien dat het effectieve rendement op spaargeld vooral de laatste jaren flink is gedaald.

Effectieve rendement van spaargeld is al jaren negatief

Negatieve rente en vermogensbelasting

Dit rekenvoorbeeld gaat uit van een spaartegoed van meer dan €100.000, waarop zowel vermogensbelasting als negatieve rente van toepassing is. Bij minder dan een ton betaalt u momenteel nog geen negatieve rente, maar dat zou in de toekomst kunnen veranderen. De afgelopen jaren hebben banken de grens voor negatieve rente namelijk steeds verder verlaagd, omdat zij rente aan de centrale bank moeten betalen over hun overtollige reserves. Die rente zal steeds meer worden doorberekend aan spaarders, zeker wanneer de marktrente zo laag blijft.

De vermogensbelasting in Nederland ontziet de meeste spaarders. Tot €50.000 betaalt u namelijk geen vermogensbelasting, terwijl het vermogen tussen de €50.000 en €1 miljoen wordt belast tegen een fictief rendement van 4,5%. De Belastingdienst belast spaargeld tegen een veel lager fictief rendement van 0,03%, maar gaat er tegelijkertijd van uit dat u het grootste deel van uw vermogen belegt en daar 5,69% rendement op behaalt. Daarmee komt het effectieve rendement uit op 4,5%, waarover u vervolgens 30% belasting betaalt. Heeft u meer dan €1 miljoen aan vermogen, dan gaat de Belastingdienst ervan uit dat u het bedrag boven die grens volledig belegt. Ook als u dat op een spaarrekening aanhoudt en de rente negatief is.

Berekening vermogensbelasting in 2021 (Bron: Belastingdienst)

Hoe hoog is de inflatie?

Voor dit rekenvoorbeeld gebruikten we inflatiecijfers van de Centraal Bureau voor de Statistiek. Volgens deze cijfers was de officiële inflatie in Nederland de afgelopen dertig jaar gemiddeld ongeveer 2% per jaar. De hoogste gemeten inflatie was in 2001, toen het prijspeil op jaarbasis met 4,5% steeg. Waarschijnlijk zullen veel Nederlanders dat anders ervaren, want de kosten van boodschappen en andere vaste lasten zijn de laatste jaren veel harder gestegen dan twee procent.

Op basis van empirische data zouden we de werkelijke inflatie een paar procentpunt hoger inschatten dan de officiële statistieken. De website Shadowstats berekent al jaren inflatiecijfers op basis van de traditionele rekenmethode van het Amerikaanse statistiekbureau. Volgens deze berekening ligt de inflatie in de VS sinds begin jaren '80 steevast een paar procentpunt hoger ligt dan de officiële cijfers aangeven. Maar zelfs als we de officiële inflatiecijfers voor Nederland aanhouden blijft de spaarrente al jaren achter bij het rendement dat vereist is om je koopkracht te behouden. Onderstaande grafiek laat dit goed zien.

Spaarrente is al jaren te laag om koopkracht vast te houden

Wat moet ik met mijn spaargeld?

Het is altijd handig om wat spaargeld achter de hand te hebben, maar het is niet meer lucratief om vermogen structureel en voor langere tijd te parkeren op de spaarrekening. Natuurlijk kunt u op zoek naar een exotische bank die een fractie van een procent meer rente oplevert, maar dat is geen oplossing. Sterker nog, u loopt dan misschien meer risico en bent ook niet altijd gedekt onder het depositogarantiestelsel. U kunt ook geld voor een langere periode vastzetten bij een bank om meer rente te ontvangen, maar dat zouden we eigenlijk ook niemand aanraden. Mocht er een nieuwe bankencrisis uitbreken, dan kunt u uw geld niet weghalen. Valt de bank waar u uw geld heeft geparkeerd om, dan krijgt u maximaal €100.000 terug onder het depositogarantiestelsel.

Heeft u meer dan een ton spaargeld, dan is het verstandig om het te spreiden over verschillende banken. Per bank kunt u een ton spaargeld parkeren onder het depositogarantiestelsel. Ook hanteren de meeste banken pas negatieve rente boven de €100.000, waardoor het lucratief is om vermogen over verschillende banken te spreiden. Deze opties zijn het overwegen waard als u een paar ton heeft, maar als u meer vermogen in euro's heeft wordt dit erg onhandig. In dat geval is het aan te raden om uw vermogen te beleggen en te verspreiden over verschillende beleggingscategorieën. Dit levert gemiddeld ook nog eens een veel hoger rendement op dan een spaarrekening.

Alternatieven voor de lage spaarrente

Voor alle spaarders geldt dat de koopkracht van het spaargeld momenteel verdampt. Een paar procent koopkrachtverlies per jaar is de premie die je momenteel betaalt voor de veiligheid en het gemak van een spaarrekening (tot €100.000). Die premie kan over een langere termijn flink oplopen, zoals we in de inleiding al schreven. Binnen tien jaar bent u al een derde van uw koopkracht kwijt. Daarom is het voor alle spaarders aantrekkelijk om alternatieven te overwegen.

Betaalt u bijvoorbeeld een hoge hypotheekrente, dan kan het lucratief zijn om wat extra af te lossen. Zo bespaart u op lange termijn in de vaste lasten. Ook kunt u ervoor kiezen vermogen te beleggen, bijvoorbeeld in aandelen of edelmetalen. Deze behalen op de lange termijn een rendement dat voldoende is om uw koopkracht op peil te houden. Over de langere termijn leveren aandelen ongeveer 7 tot 8 procent rendement per jaar op, terwijl de goudprijs afgelopen vijftig jaar met een vergelijkbaar percentage is gestegen. Dit zijn dus aantrekkelijke alternatieven voor de spaarrekening.

Als u veel vermogen heeft kunt u ook overwegen om in vastgoed te beleggen. Dit levert niet alleen inkomsten op in de vorm van verhuur, maar op basis van de historische prijsontwikkeling ook een waardestijging van de woning op de langere termijn. Tenslotte is het ook mogelijk om een deel van uw vermogen in Bitcoin of andere cryptovaluta te beleggen. De rendementen op cryptovaluta waren de afgelopen jaren zeer hoog, net als de volatiliteit. Spaarders kunnen daar een klein deel van hun vermogen in beleggen, omdat de potentiele upside veel groter is dan de downside. Edelmetalen als goud en zilver zijn dan een veiliger alternatief en meer geschikt als alternatief spaarmiddel.

Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard

Frank Knopers

Frank Knopers

Frank Knopers studeerde bedrijfswetenschappen aan de Universiteit Twente in Enschede en behaalde een Master in Financial Management met een onderzoek naar de effectiviteit van waardebeleggen (value investing) in Nederland. Sinds het uitbreken van de financiële crisis is Frank zich gaan verdiepen in het geldsysteem en de goudmarkt.

Lees alles van Frank Knopers »